Hoe het begon

Van schuilplaats tot museum

Het Achterhuis is tijdens de Tweede Wereldoorlog twee jaar lang een schuilplaats voor Anne Frank en de andere onderduikers. Na de oorlog dreigt deze te vervallen. In 1957 wordt de Anne Frank Stichting opgericht met als belangrijk doel: het behoud van de schuilplaats.

Terugkeer van Otto Frank

Otto Frank keert in juni 1945 als enige van de onderduikers terug uit Auschwitz. Samen met zijn medewerkers probeert Otto vanaf 1945 zijn bedrijven Opekta en Pectacon opnieuw op te bouwen. Het voormalige onderduikpand, het Achterhuis, blijft leeg.

Aan- en verkoop onderduikpand

Het voormalig onderduikpand op Prinsengracht 263 en de aangrenzende panden zijn na de oorlog in slechte staat. Textielfabriek Berghaus wil in 1950 een aantal huizen op de hoek van de Prinsengracht en de Westermarkt kopen. Waaronder Prinsengracht 263. Berghaus wil de panden slopen en een nieuw bedrijfsgebouw bouwen.

Otto Frank heeft grote moeite met deze aangekondigde sloop. Hij huurt het pand van eigenaar Wessels en heeft met hem het recht van eerste koop afgesproken. In 1953 koopt Opekta het pand van Wessels. Maar geld voor een goede restauratie is er niet.

Met tegenzin verkoopt Otto Frank dan ook in 1954 het pand aan Berghaus. Sloop lijkt nu onvermijdelijk, het voormalig onderduikpand staat helemaal leeg en verkrot.

Gered van de slopershamer

Een comité van belangrijke Amsterdammers neemt het initiatief om het gebouw waar Anne haar dagboek schreef van de sloop te redden. In 1957 wordt de Anne Frank Stichting opgericht, met als doel het onderduikpand te behouden en open te stellen voor publiek. Maar ook om de idealen van Anne Frank uit te dragen.

Schenking pand door Berghaus

De firma Berghaus ziet af van de plannen voor een nieuw fabrieksgebouw op de hoek van de Prinsengracht en schenkt in 1957 het voormalig onderduik pand op Prinsengracht 263 aan de Anne Frank Stichting. De aangrenzende gebouwen komen in handen van een projectontwikkelaar.

Er volgen gesprekken en onderhandelingen van de Stichting met de projectontwikkelaar om alle panden aan te kopen voor 350.000 gulden. De toenmalige burgemeester van Amsterdam Van Hall zet zich persoonlijk in om dit bedrag bij elkaar te krijgen, wat maar gedeeltelijk lukt.

In 1958 stelt de gemeente Amsterdam, samen met de Universiteit van Amsterdam, het plan op voor studentenhuisvestiging op de hoek van de Prinsengracht en de Westermarkt. De Universiteit zorgt voor de voorfinanciering van dit studentenhuis en kan met dit geld het tekort van de Anne Frank Stichting aanvullen. Op die manier kan het voormalig onderduikadres behouden blijven.

Het Anne Frank Huis gaat open

Het onderduikpand aan de Prinsengracht 263 wordt gerestaureerd en op 3 mei 1960 geopend voor het publiek waarbij het Achterhuis op verzoek van Otto Frank leeg blijft. Na de opening groeit het aantal bezoekers aan het Huis bijna onafgebroken. Van enkele tienduizenden bezoekers in de eerste jaren tot 1,2 miljoen bezoekers per jaar vandaag de dag. 

‘Nadat het Anne Frank Huis was gerestaureerd, vroegen ze mij of de kamers weer moesten worden gemeubileerd. Maar ik antwoordde: ‘Neen. Tijdens de oorlog is alles eruit gehaald en ik wil het zo laten’.’