Terug

Joodse ambtenaren worden ontslagen

21 november 1940 Nederland

Eind november 1940 worden Joodse ambtenaren in Nederland ontslagen. Joden die werken voor de overheid, bij de politie en rechtbanken en leraren raken hun baan kwijt. Dit ontslag gebeurt op bevel van de Duitse bezetter.

Een maand eerder hebben alle Nederlandse ambtenaren een “ariërverklaring” moeten ondertekenen. Hiermee verklaren ze of ze wel of geen Jood zijn. Zo weten hun leidinggevenden wie er ontslagen kan worden. Bijna alle ambtenaren hebben de verklaring getekend.

Er zijn niet-Joden die tegen de ontslagen protesteren. De hoogleraar Rudolph Cleveringa houdt op 26 november 1940 een toespraak, waarin hij protesteert tegen het ontslag van zijn collega’s aan de Universiteit Leiden. De toespraak is zo indrukwekkend dat hij in het geheim in een paar dagen door heel Nederland wordt verspreid. De Duitsers zetten Cleveringa hierna acht maanden gevangen in het Oranjehotel (de Duitse gevangenis in Scheveningen). Hij inspireert veel studenten tot verzetsdaden. Op sommige scholen wordt gestaakt en ook een aantal kerken protesteert. Maar de maatregel wordt niet teruggedraaid.