None

De (on)mogelijkheden om te vluchten. Joodse emigratie 1933-1942

Als Hitler aan de macht komt, willen veel Joden uit Duitsland vluchten uit angst voor vervolging. Lees hier waardoor het in de praktijk vaak moeilijk was om te emigreren en welke rol het buitenland hierbij speelde.

Gertjan Broek

Met de benoeming van Adolf Hitler tot rijkskanselier op 30 januari 1933 kwam een langdurige periode van politieke onrust in Duitsland tot een voorlopige climax. De invloed van Hitlers partij, de NSDAP, en haar extremistische gedachtegoed nam hiermee sterk toe.

Ruimte voor andersdenkenden was er niet. Tegenstanders van het regime werden van meet af aan geïntimideerd, vervolgd en in concentratiekampen gevangengezet. Veel politieke en culturele dissidenten, waarbij Joods of niet-Joods niet de primaire scheidslijn was, verlieten daarom al snel het land. Tot deze eerste emigranten of vluchtelingen behoorden veel schrijvers, journalisten en kunstenaars. Er is verschil tussen emigreren en vluchten, maar het is moeilijk te duiden waar de scheidslijn tussen beide ligt.

Joden vluchten uit Duitsland

De NSDAP was antisemitisch: Duitsland diende zich te ontdoen van de Joden. Al op 1 april 1933 organiseerde de partij een boycot van Joodse ondernemers en vrijberoepsbeoefenaars. Ook werden er antisemitische wetten aangenomen. In reactie hierop vertrokken er veel Joodse burgers uit Duitsland. Alleen al in de eerste dagen van april 1933 weken er honderden uit naar Amsterdam. 

In september 1935 kondigde de NSDAP uitgebreide wetgeving op het terrein van nationaliteit en burgerschap af. Joden werden met deze beruchte ‘Neurenberger rassenwetten’ buiten de 'Duitse volksgemeenschap' geplaatst. Alleen Duitsers van 'Germaanse afstamming' konden nog Duits staatsburger zijn. Aan Joden was het als inferieur geldende etiket ‘Duits onderdaan’ voorbehouden. 

De Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Volkenbond, James G. MacDonald, rapporteerde de economische ondergang van een groot deel van de Duitse Joden als gevolg van deze maatregelen en hij voorzag een nieuwe exodus.

Op zoek naar een nieuw thuis

Tussen 1933 en 1937 verlieten in totaal zo’n 130.000 Joden het nationaalsocialistische Duitsland. Een groot deel van hen trok naar Zuid-Afrika, Palestina en Latijns-Amerika. Ook was er een beweging richting Oost-Europa, met name van families die eerder van daar naar Duitsland waren getrokken. Vele duizenden bleven echter in Noord- en West-Europa. In een brief aan een kennis in Buenos Aires (Argentinië) verzucht Edith Frank eind 1937: ‘(…) ik denk dat alle Duitse Joden vandaag de dag de wereld afzoeken en er niet meer in kunnen.’

Pieken in de emigratie

De emigratie uit nazi-Duitsland kende enkele duidelijke pieken. Deze waren het directe gevolg van specifieke ontwikkelingen, zoals de eerder genoemde boycot van 1933. Ook gebeurtenissen in 1938 leidden tot een hausse van vluchtelingen. In maart van dat jaar annexeerde Duitsland Oostenrijk. De annexatie werd aan de wereld gepresenteerd als een ‘Anschluss’, een soort fusie van beide landen. Deze nationaalsocialistische expansie dreef zowel Joodse als niet-Joodse Oostenrijkers het land uit. In datzelfde jaar lijfde Duitsland een aanzienlijk deel van het toenmalige Tsjecho-Slowakije in, met opnieuw veel vluchtelingen tot gevolg.

De volgende emigratiepiek volgde op de ‘Kristallnacht’ of novemberpogrom die in de nacht van 9 op 10 november 1938 door heel Duitsland raasde. Tijdens deze door de staat georganiseerde actie tegen Joden werden meer dan 100 Joden vermoord en 30.000 Joodse mannen in concentratiekampen gevangengezet. Duizenden synagogen, Joodse winkels, scholen, begraafplaatsen en ziekenhuizen werden vernield of in brand gestoken. De moorden, mishandelingen, plunderingen en brandstichtingen brachten veel Joden ertoe Duitsland halsoverkop te verlaten.

Deze grootschalige emigratiebewegingen en de daarmee gepaard gaande bureaucratie leidden tot een duizelingwekkende papierwinkel. Een emigrant die toelating tot een ander land aanvroeg, moest allerlei documenten en bewijsstukken overleggen. Voor velen was dit een onoverkomelijke hindernis.

Internationale reactie op Joodse vluchtelingen

Eind 1935 legde de Hoge Commissaris MacDonald zijn functie neer vanwege het gebrek aan steun vanuit de internationale gemeenschap. De verslechterende situatie in Duitsland en de enorme toename van het aantal ontheemden bewoog de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt vervolgens in 1938 tot het beleggen van een conferentie over het vluchtelingenvraagstuk. In het Franse Évian-les-Bains besprak de internationale gemeenschap alsnog de humanitaire nood. 

Slechts een enkele natie bleek bereid haar toegangsregels voor vluchtelingen te versoepelen. De Verenigde Staten besloten het Duitse quotum – het aantal Duitsers dat zij gezien het percentage Amerikanen van Duitse herkomst wensten toe te laten – uit te breiden met dat van het opgeheven Oostenrijk. Dit leidde echter niet tot een structurele verbetering van de vooruitzichten voor de Duits-Joodse vluchtelingen.

Emigreren wordt steeds moeilijker

Met de toename van het aantal Joodse vluchtelingen werd het voor hen steeds moeilijker om een veilig land te bereiken. Zuid-Afrika en Palestina beperkten de toelating, Groot-Brittannië liet slechts een klein aantal vluchtelingen toe, net als Canada. 

Vooral initiatieven om kinderen een goed heenkomen te bieden hadden nog enig succes. Met de zogenaamde ‘Kindertransporten’ vertrokken bijna 10.000 kinderen naar Groot-Brittannië. Nederlands voerde een strikt toegangsbeleid: hier vonden 2.000 kinderen onderdak.

Ondanks de grote moeilijkheden slaagden in 1938 en 1939 nog 120.000 Joden erin uit Duitsland weg te komen. Van de ongeveer 185.000 achterblijvers wisten zo’n 18.000 tot 20.000 bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog het land alsnog te verlaten.

Vluchtelingen 1933 – 1939

Joodse vluchtelingen in Nederland

Onder de geldende Vreemdelingenwet konden Duitsers, dus ook Joodse Duitsers, zich aanvankelijk zonder veel problemen in het neutrale buurland Nederland vestigen. Althans wanneer zij over geldige papieren en middelen van bestaan beschikten. Daarnaast liet Nederland mondjesmaat Duitse vluchtelingen toe.

In 1933 ontstond in Amsterdam het Comité voor Joodsche Vluchtelingen. De Nederlandse autoriteiten drongen er bij de Joodse vluchtelingen sterk op aan dat zij de hulp van dit comité inriepen om verder te emigreren naar een derde land. Gedurende de jaren dertig bleef het regeringsbeleid gericht op het zoveel mogelijk doorgeleiden van vluchtelingen naar andere landen.

Emigratie naar de Verenigde Staten 

Reisdoel van zeer velen was het immigratieland bij uitstek: de Verenigde Staten. Sinds 1924 dienden emigranten hun toelating vóór vertrek bij een Amerikaans consulaat in het herkomstland te regelen. Het Amerikaanse beleid bleef, ondanks het groeiende aantal aanvragen, gericht op een gestage en beperkte emigratiebeweging en niet op het oplossen van een vluchtelingencrisis. Het overtuigen van een consul, die moest oordelen over de financiële, politieke en morele betrouwbaarheid van de aanvrager, was geen sinecure.

Ook het verkrijgen van de juiste papieren was ingewikkeld. Een van de eerste vereisten was een geldig paspoort. Met ingang van 25 november 1941 ontnam Duitsland echter alle buiten het eigen grondgebied wonende Duitse Joden, voor zover nog niet individueel ‘ausgebürgert’, collectief hun nationaliteit. En hoewel er in Europa wel diplomaten waren die statenlozen van noodpaspoorten voorzagen, was deze maatregel voor het emigratieproces een ernstige complicatie.

In juni 1941 waren bovendien alle diplomatieke vertegenwoordigingen van de Verenigde Staten in Duitsland en bezet Europa gesloten. Vanaf dat moment was emigratie naar Amerika alleen nog mogelijk voor degenen die een Amerikaanse consul in Spanje, Portugal of het onbezette deel van Frankrijk konden bereiken.

De aanval van de Japanse luchtmacht op de Amerikaanse vlootbasis Pearl Harbor in december 1941 legde aanvankelijk de trans-Atlantische scheepvaart stil. Later vertrokken er mondjesmaat weer passagiersschepen vanuit Europa, maar het lukte in of na 1942 nog maar een zeer beperkt aantal mensen om Amerika te bereiken.

Gevolgen van vluchten of blijven

De emigratie en vlucht van Duitse Joden en andersdenkenden had grote gevolgen op politiek, cultureel, wetenschappelijk en economisch terrein, maar was bovenal een humanitair drama. Van degenen die Europa wisten te verlaten, wilde een groot deel naar de VS. In de praktijk verspreidden ze zich echter over de hele wereld.

Nog dramatischer was de situatie uiteindelijk voor de achterblijvers: door alle formaliteiten, het gebrek aan internationale medewerking en uiteindelijk de oorlog, lukte het vele Duitse Joden niet om een veilige plek te bereiken. Zo bleef een grote meerderheid van hen noodgedwongen in Europa achter. Met alle gevolgen van dien.


Over de auteur

Gertjan Broek is als historisch onderzoeker werkzaam bij de Anne Frank Stichting. Hij doet onderzoek naar de levensverhalen van Anne Frank en de andere onderduikers, de helpers, het Achterhuis en de ontstaansgeschiedenis van het dagboek.


Literatuur
  • Stiftung Jüdisches Museum Berlin, Heimat und Exil: Emigration der deutschen Juden nach 1933 (Frankfurt am Main: Jüdischer Verlag im Suhrkamp Verlag, 2006).
  • "James MacDonald’s aanklacht tegen Duitsland". In: De Telegraaf, 30 december 1935.
  • Schönfelder, Heinrich, "Deutsche Reichsgesetze". In: Reichgesetzblatt 1941, p. 722.

Online geraadpleegde bronnen