Terug

De ramp met de Wilhelm Gustloff

30 januari 1945 Gdynia, Oostzee

Eind januari 1945 zet de Duitse marine het schip Wilhelm Gustloff in om Duitse militairen en burgervluchtelingen via de Oostzee te evacueren uit de oostelijke provincies van Duitsland (tegenwoordig Polen). Er zijn meer dan 10.000 mensen aan boord van het schip, als het op 30 januari gespot wordt door een Sovjet-duikboot. Deze vuurt vier torpedo’s af, waarvan er drie doel treffen. Het schip zinkt. Er zijn te weinig reddingsboten en toegesnelde schepen kunnen maar een beperkt aantal mensen redden uit het ijskoude water. Er vallen meer dan 9000 doden, waardoor het de grootste scheepsramp uit de moderne geschiedenis is.

De mensen op het schip zijn op de vlucht voor het Rode Leger dat oprukt naar Berlijn. De Sovjet-soldaten maken nauwelijks onderscheid tussen militairen en burgerbevolking. Er wordt geplunderd, gemoord en verkracht. Bij temperaturen van ver onder het vriespunt trekken grote mensenstromen westwaarts, vaak te voet. Bijna een half miljoen Duitsers sterft onderweg, in veel gevallen vrouwen en kinderen.

Het Duitse leger zet ook schepen in om mensen te evacueren. Hiervan worden er drie door Sovjet-schepen getorpedeerd: niet alleen de Wilhelm Gustloff, maar ook de Steuben (met ongeveer 4500 slachtoffers) en de Goya (met ongeveer 6500 slachtoffers).