Terug

Het laatste transport vanuit Westerbork naar Auschwitz

None

3 september 2019 — Op 3 september 1944, vandaag 75 jaar geleden, worden Anne Frank en de zeven andere onderduikers van het Achterhuis op transport gesteld. Samen met ruim duizend andere Joodse gevangenen. Het is het laatste transport vanuit doorgangskamp Westerbork naar concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz.

Anne Frank is tijdens haar onderduik op de hoogte van het bestaan van Westerbork. Via de helpers en de radio hoort zij nieuws over de oorlog en de Jodenvervolging. In haar dagboek schrijft Anne Frank, B-versie, 9 oktober 1942: ‘Onze vele joodse kennissen worden bij groepjes opgepakt. De Gestapo gaat met deze mensen allerminst zachtzinnig om. Ze worden gewoon in veewagens naar Westerbork, het grote jodenkamp in Drenthe, gebracht.’ Ook schrijft zij: ‘Als 't in Holland al zo erg is, hoe zullen ze dan in de verre en barbaarse streken leven waar ze heengezonden worden? Wij nemen aan dat de meesten vermoord worden. De Engelse radio spreekt van vergassing, misschien is dat wel de vlugste sterfmethode.’

Aankomst Auschwitz

Anne Franks laatste dagboekpassage dateert van 1 augustus 1944, drie dagen voor haar arrestatie. Hoe het Anne Frank na haar arrestatie vergaat, de laatste zes maanden tot haar dood in Bergen-Belsen, weten we alleen uit getuigenissen. Over de aankomst in Auschwitz zegt Otto Frank, Annes vader, tijdens een interview in 1979: ‘Ik wil niet meer spreken over wat ik voelde toen mijn familie bij aankomst op het perron in Auschwitz uit elkaar gehaald werd.’

Onderduikers Achterhuis

Otto Frank overleeft de oorlog. Hij ligt in de ziekenbarak in Auschwitz wanneer het kamp op 27 januari 1945 door het Sovjetleger wordt bevrijd. De andere zeven onderduikers van het Achterhuis overleven de nazi-verschrikkingen niet. Hermann van Pels wordt vermoord in de gaskamer in Auschwitz in oktober 1944; Auguste van Pels overlijdt tijdens een transport van Raguhn naar Theresienstadt in april 1945; Peter van Pels sterft in Mauthausen op 10 mei 1945; Fritz Pfeffer sterft in Neuengamme op 20 december 1944; Edith Frank sterft op 6 januari 1945 in Auschwitz-Birkenau; Margot en Anne Frank overlijden in Bergen-Belsen in februari 1945.

Otto Frank

Op 3 juni 1945 komt Otto Frank in Amsterdam aan. Tijdens zijn terugreis hoort hij dat zijn vrouw in Auschwitz is omgekomen. Aan de hoop dat zijn dochters de concentratiekampen overleefd hebben, komt in juli 1945 een einde. Otto ontmoet de zussen Brilleslijper, die samen met Anne en Margot in Bergen-Belsen gevangen zaten. Zij vertellen hem over hun laatste levensmaanden en hun dood, als gevolg van ziekte en uitputting. 

Zijn verdere leven zal Otto Frank zich inzetten voor verzoening en mensenrechten in de wereld. Hij laat Annes dagboek wereldwijd uitgeven en staat aan de basis van de openstelling van de schuilplaats tot museum - als een waarschuwing uit het verleden, maar gericht op de toekomst. 

‘Wat is gebeurd kunnen we niet meer veranderen. Het enige dat we kunnen doen is van het verleden leren en beseffen wat discriminatie en vervolging van onschuldige mensen betekenen.’