In april 1942 dwingt het Japanse leger meer dan 70.000 Amerikaanse en Filipijnse krijgsgevangenen om een zware voettocht te maken. In de brandende zon moeten ze honderd kilometer lopen voordat ze per trein naar een krijgsgevangenenkamp gebracht worden. De tocht duurt een week. De gevangenen krijgen te weinig eten en drinken en ze worden zwaar mishandeld door hun bewakers. Duizenden gevangenen sterven onderweg.
Krijgsgevangenen en interneringskampen in Japan
10 april 1942 Filipijnen
De Japanners behandelen krijgsgevangenen en burgers in de bezette gebieden wreed.
Ze moeten onder verschrikkelijke omstandigheden dwangarbeid verrichten. Door heel Oost-Azië zetten de Japanners interneringskampen op, ook wel ‘Jappenkampen’ genoemd. In Nederlands-Indië houden de Japanners ongeveer 42.000 militairen en 100.000 burgers vast. Families worden gescheiden; de mannen worden in andere kampen ondergebracht dan de vrouwen en kinderen.
Ondervoeding, ziekte en mishandeling zorgen voor tienduizenden doden.
Van de geallieerde burgers, vooral Britten, Amerikanen en Nederlanders, sterft meer dan tien procent in Japanse gevangenschap.