Is kritiek op Israël antisemitisme?

Kritiek op de politiek van Israëlische regeringen is niet per definitie antisemitisch. Iedereen mag bijvoorbeeld politieke beslissingen van de diverse Israëlische regeringen ten aanzien van de Palestijnse gebieden afwijzen of bekritiseren. Dat gebeurt ook in Israël zelf.

Het ontkennen van het bestaansrecht van de staat Israël is wel antisemitisch. Dat betekent immers dat Israël als veilige woonplek van en voor het Joodse volk ter discussie wordt gesteld. Gezien de lange geschiedenis van discriminatie, uitsluiting, vervolging, geweld, moord en genocide in Europa en op andere plekken op de wereld is dat recht op een veilige plaats niet bediscussieerbaar. De legitimiteit van het bestaan van de staat Israël ter discussie stellen voorziet namelijk in de wens om Israël op te heffen, waarmee ook deze veilige plaats zou verdwijnen.

Ook het individueel of in het algemeen verantwoordelijk houden van Joden voor het beleid en de handelingen van Israël is een vorm van antisemitisme. Niemand is persoonlijk verantwoordelijk voor daden van land- of geloofsgenoten of een regeringsbeleid.

Regelmatig wordt kritiek op Israël verweven met antisemitische mythen en symbolen. Zo kun je kwetsende, haatdragende cartoons tegenkomen, over rijke Joden of over Israël dat overal ter wereld achter de schermen aan de touwtjes trekt. Het gebruik van dergelijke beelden en symbolen past in de lange geschiedenis van antisemitisme.

Actie voeren tegen het regeringsbeleid van Israël of voor de rechten van Palestijnen is geen vorm van antisemitisme. Maar een gesprek of een kritisch debat over Israël is wel steeds moeilijker te voeren. Standpunten zijn verhard en emoties lopen al snel hoog op, helemaal in periodes waarin het conflict oplaait. Zodra het bestaansrecht van Israël wordt ontkend of Israël vergeleken wordt met nazi-Duitsland, wordt er een grens overschreden. Opmerkingen als ‘Wat Israël nu met de Palestijnen doet, is hetzelfde als de systematische uitroeiing van Joden door de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog’, zijn niet alleen ongepast en onjuist, maar ook antisemitisch. Door het conflict tussen Israël en de Palestijnen vallen veel slachtoffers aan beide kanten. Maar van een systematische en geplande uitroeiing, vergelijkbaar met de Holocaust, is hier geen sprake. Door de Joodse bevolking van Israël te confronteren met het (onterechte) verwijt dat zij hetzelfde doen als wat henzelf is overkomen, worden zij collectief en daarmee antisemitisch beledigd.

Genocide

De beschuldiging dat Israël genocide uitvoert op de bevolking van Gaza of het Palestijnse volk als geheel,  levert vragen en discussies op over de betekenis van het woord ‘genocide’. Of daar inderdaad sprake van is of niet is onderwerp van internationaal maatschappelijk en politiek debat. De definitie van genocide die door de VN is aangenomen in 1946 is afkomstig van Raphael Lemkin. Lemkin was een Poolse Jood die in 1939 naar de Verenigde Staten vluchtte. Daar bedacht hij de term ‘genocide’ voor de massamoord op de Joden door de nazi’s. Met zijn onderzoek en publicaties stond hij aan de basis van de Genocideverdrag van de Verenigde Naties.

Op de website van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies legt onderzoeker Laurien Vastenhout in een blog uit waar het begrip genocide vandaan komt en hoe dit in oorsprong juridische concept door wetenschappers, slachtoffergroepen en activisten op verschillende manieren gebruikt wordt.

Lees het blog: Wat is genocide?