De geheime schuilplaats
In december 1940 vestigt het bedrijf van Otto Frank zich op de Prinsengracht 263. Zoals veel andere grachtenpanden in Amsterdam bestaat het pand uit een voorhuis en een achterhuis. In het magazijn op de begane grond worden de producten - pectine, kruiden en specerijen - opgeslagen en verpakt. Op de eerste verdieping zijn de kantoren.
Het Achterhuis wordt gebruikt als laboratorium, om te experimenteren met de vruchtenjams. Maar in 1942 besluit Otto Frank om daar een schuilplaats in te richten, voor zijn gezin en dat van zijn medewerker Hermann van Pels.