Inval in de Sovjet-Unie: massa-executies van Joden
In juni 1941 valt Duitsland de Sovjet-Unie binnen. Hitler heeft verklaard dat er een vernietigingsoorlog gevoerd wordt tegen een ideologische vijand, het communistische regime. De legerleiding wordt duidelijk gemaakt dat oorlogsmisdaden niet bestraft zullen worden en dat ze van misdaad verdachte personen zonder proces mogen executeren. Door de inwoners van de Sovjet-Unie te verdrijven, te vermoorden of te laten verhongeren, willen de Duitsers Lebensraum creëren: een kolonie voor Duitsers.
Achter de Duitse militaire linies zijn Einsatzgruppen actief. Dit zijn speciale moordeenheden met de taak communistische functionarissen, partizanen en Joodse mannen in de leeftijd van 15-60 jaar te doden. De acties zijn officieel bedoeld om verzet te voorkomen. Vanaf augustus 1941 doden de Einsatzgruppen met regelmaat ook oude mensen, vrouwen en kinderen. Met zogenaamde ‘vergeldingen’ hebben de moordpartijen dus niets van doen.
De Joden in de bezette gebieden krijgen doorgaans het bevel zich te melden op een centraal punt, vaak onder het voorwendsel van deportatie, of worden bijeengedreven tijdens razzia’s. Daarna voeren de nazi’s hen naar een afgelegen plaats waar ze geëxecuteerd worden. Alleen al 1941 worden bijna 900.000 Sovjet-Joden op deze manier vermoord.